Agrarische lozingen

Bij agrarische bedrijven kunnen diverse afvalwaterstromen vrijkomen. Veel verschillende bedrijven vallen onder 'agrarische lozingen' van de zuiveringsheffing.

Champignonteeltbedrijven

Heb je een champignonteeltbedrijf? Dan berekenen we de zuiveringsheffing zo:

  • totale hoeveelheid ingenomen bronwater en leidingwater (eventueel na aftrek van een standaard verbruik voor de woning) x 0,0094 (klasse 6 van de tabel afvalwatercoëfficiënten);
  • totale hoeveelheid ingenomen water voor koeling x 0,001 (klasse 1 van de tabel afvalwatercoëfficiënten).

Omdat we de vervuilingswaarde vaststellen op basis van het ingenomen water is het heel belangrijk dat je dit water zo precies mogelijk meet. Het gaat hier om leidingwater en bronwater. Hiervoor gebruik je een watermeter. Neem je water in om als koelwater te gebruiken dan moet je deze hoeveelheid meten met een aparte tussenmeter.

Glastuinbouw

Heb je een glastuinbouwbedrijf? En loos je voor je bedrijf afvalwater vanuit een bedrijfsruimte of een onderdeel van een bedrijfsruimte? Dan is de heffing:

  • per hectare permanente opstand (telen van gewassen onder glas of kunststof) is de vervuilingswaarde 3 vervuilingseenheden (v.e.).

We vermenigvuldigen het aantal hectaren permanente opstand dus met 3 v.e. Is de uitkomst minder dan 5 v.e.? Dan stellen we de vervuilingswaarde op 3 v.e. Maak je aannemelijk dat de v.e. 1 of minder is? Dan stellen we de vervuilingswaarde op 1. Zie hiervoor ook het aanvraagformulier/bezwaarschrift bedrijfsruimten.

Groentewasserijen

Je hebt een groentewasserij en je loost afvalwater via een goedwerkende bezinkput of zeefvoorziening:

  • je gebruikt het waswater opnieuw (droog schonen) en je loost alleen het naspoelwater. Je valt onder klasse 3 afvalwatercoëfficiënt 0,0025;
  • je gebruikt het waswater niet opnieuw (nat schonen). Je loost het voor- en het naspoelwater. Je valt onder klasse 5 afvalwatercoëfficiënt 0,0060.

Je hebt een groentewasserij en je loost je waswater niet via een goedwerkende bezinkput of zeefvoorziening:

  • je valt onder klasse 7 afvalwatercoëfficiënt 0,015.

Melkveehouderijen

Je hebt een melkveehouderij. Dan bepalen we de hoogte van de heffing aan de hand van de hoeveelheid ingenomen water die je nodig hebt voor het schoonmaken van de melkinstallatie:

  • je loost al het afvalwater. Dan geldt een afvalwatercoëfficiënt van 0,056 (klasse 10) per m3 ingenomen water;
  • je loost het voorspoelwater van de melkinstallatie niet. Het overige spoelwater loos je wel. Dan geldt een afvalwatercoëfficiënt van 0,0094 (klasse 6) per m3 ingenomen water.

Wanneer kom ik in aanmerking voor een lagere afvalwatercoëfficiënt?

Wil je in aanmerking komen voor een lagere afvalwatercoëfficiënt? Dan moet je aantonen dat je het voorspoelwater van de melkinstallatie niet loost. Dit moeten we kunnen controleren. Je moet daarom een driewegklep gebruiken die door een reinigingsautomaat wordt aangestuurd. Dat geldt als je dit voorspoelwater afvoert naar een gier- of mestkelder. De leverancier van de melkinstallatie moet de driewegklep en de reinigingsautomaat regelmatig controleren. De controlerapporten moet je aan het waterschap kunnen laten zien.

Hoe wordt de hoeveelheid ingenomen water vastgesteld?

Bij het vaststellen van de vervuilingswaarde gaan we uit van de hoeveelheid ingenomen water. Voor beide afvalwatercoëfficiënten moet je uitgaan van de totale hoeveelheid water per jaar dat je gebruikt voor het schoonmaken van de melkinstallatie. Wordt deze hoeveelheid niet gemeten, dan houdt Waterschap De Dommel de landelijke richtlijn aan van 120 m3 per jaar. Deze hoeveelheid wordt als een gemiddelde aangemerkt.

Berekening zuiveringsheffing

De vervuilingswaarde van het sanitaire afvalwater en het afvalwater van andere processen moeten we apart vaststellen. Een ander proces is bijvoorbeeld kaasproductie bij een boerderij die zuivel verwerkt. Loos je alleen het spoelwater van de melkinstallatie? Dan berekenen we de heffing volgens onderstaande voorbeelden:

  • je loost je afvalwater niet op de riolering of in beek of sloot. De heffing is 0 v.e.;
  • je loost het afvalwater van de melkinstallatie zónder meter. Heffing: 120 m3 x afvalwatercoëfficiënt 0,056 = 6,7 v.e.;
  • je loost het afvalwater van de melkinstallatie mét meter. Heffing: gemeten hoeveelheid water x 0,056 = werkelijk aantal v.e. met een minimum van 3 v.e., mits meer dan 54 m3;
  • je loost je afvalwater zónder voorspoelwater en je hebt een meter. Heffing: gemeten hoeveelheid water x afvalwatercoëfficiënt 0,0094 = aantal v.e.  Is het aantal v.e. lager dan of gelijk aan 1,0? De aanslag wordt vastgesteld op 1,0 v.e. Is het aantal v.e. hoger dan 1,0 en lager dan 5,0? De aanslag wordt vastgesteld op 3,0 v.e. Is het aantal  v.e. hoger dan 5,0? De aanslag wordt op het werkelijke aantal v.e. vastgesteld;
  • je loost je afvalwater  zónder voorspoelwater en je hebt geen meter. Dan gaan we uit van een gemiddelde lozing op jaarbasis van 120,0 m3. Het aantal v.e. wordt 120 m3 x afvalwatercoëfficiënt 0,0094 = 1,128 v.e. Dit ligt tussen de 1,0 en 5,0 v.e. De aanslag wordt vastgesteld op 3,0 v.e.

Meer informatie

Heb je vragen? Neem contact op met het waterschap.