Waterberging in beekdalen
Beekdalen horen thuis in het gebied van Waterschap De Dommel. Ze liggen in de lagere delen van het landschap. Aan de rand liggen de hogere zandgronden. Water stroomt van hoog naar laag. De beek zelf ligt dus in het laagste deel van het beekdal. In tijden met veel regen kan het water tijdelijk op het land naast de beek komen te staan.
Vroeger waren de beekdalen erg nat. Daarom gebruikten de boeren ze vooral als hooiland. De smalle stroken grond lagen in een landschap met veel afwisseling en veel soorten planten en dieren.
Het totaal van beken, sloten en slootjes noemen we het watersysteem. Door verbeteringen in de landbouw ontstond vraag naar een watersysteem dat het water snel laat wegstromen. In de 70er jaren van de vorige eeuw zijn de slingerende beken rechtgemaakt. Stuwen regelden het waterpeil in de beken en sloten. Maar deze maatregelen waren niet goed voor de natuur in het beekdal en in de beek zelf.
Het landschap in de beekdalen heeft veel afwisseling. Er liggen akkers en weilanden. Én er zijn natuurterreinen en bos. Daar doorheen slingert de beek. In natte tijden staat het water op het land naast de beek. Dat vraagt soms veel ruimte. Het water is daarmee belangrijk voor de beleving van de natuur en het landschap.
De gevolgen van klimaatverandering
We hebben vaker te maken met extreem weer. Soms is het lang warm en droog. En een jaar later is het weer veel natter dan normaal. We zien de laatste jaren dat de winters natter zijn dan vroeger. En ‘s zomers zijn er hevige buien waarbij in korte tijd veel neerslag valt. Vaak ook op één plek. We spreken daarom van klimaatverandering.
Door veel regen in een korte tijd stroomt de beek over. De grond ernaast komt onder water te staan. Wanneer de velden in het groeiseizoen te lang onder water staan, kan dat leiden tot minder oogst. Dan lijdt de boer schade. Ook droogte kan een rol spelen. Zeker wanneer dat lang duurt. Naast verdroging van natuur, kan droogte ook schade veroorzaken aan de landbouw. Bijvoorbeeld als beregenen niet mogelijk is.
Rechten en plichten van het waterschap
Het waterschap moet zorgen voor zo min mogelijk wateroverlast. Dat doen we door het waterpeil in sloten en beken te regelen. En door de sloten te maaien zodat het water weg kan. Soms is het nodig iets te veranderen. Dan richten we een gebied op een andere manier in.
Om wateroverlast te voorkomen hebben we in Nederland afspraken gemaakt. Daaraan moet het waterschap zich houden. De afspraken hebben te maken met de gemiddelde kans op overstroming in een bepaald gebied. Voor weiland geldt bijvoorbeeld dat dat niet vaker dan gemiddeld eens per 10 jaar mag overstromen.
Met de afspraken over wateroverlast is voor iedereen duidelijk waar de taak van het waterschap stopt. En waar het risico van de eigenaar of gebruiker van de (landbouw)grond begint. Die afspraken noemen we wateroverlastnormen. Je kunt ze vinden in de Omgevingsverordening van de provincie Noord-Brabant.
Het water in onze beken heeft ruimte nodig om water tijdelijk te parkeren. Zo blijven steden en dorpen droog. We noemen dat waterberging. In de beekdalen gelden geen standaardnormen, omdat hier soms waterberging nodig is. Het waterschap hoeft hier niets te doen om wateroverlast te voorkomen. Ook niet voor gebouwen. Wanneer er schade is, valt dat meestal binnen het normale risico van het bedrijf. In die gevallen krijgen de eigenaren geen vergoeding voor de schade.
Regels voor waterberging
In de Omgevingsverordening staan twee soorten gebieden genoemd voor de overstroming van de beekdalen:
- Regionale waterberging;
- Reservering waterberging.
Hiermee willen we het beekdal voor de toekomst beschermen als gebied voor waterberging. Ook willen we hiermee schade voorkomen aan bijvoorbeeld huizen of bedrijven.
In de omgevingsplannen (gemeentelijke bestemmingsplannen) staan regels waaraan de eigenaren en gebruikers zich moeten houden. Voor de regionale waterbergingen gelden regels voor bouwwerken en het ophogen van stukken grond. Ze staan genoemd in de Waterschapsverordening en de legger van Waterschap De Dommel.
Kaart met waterbergingsgebieden
Regionale waterberging
Regionale waterberging heeft twee soorten gebieden:
- gebieden die ook vroeger al regelmatig onder water stonden. Dit noemen we natuurlijke overstroming in weersituaties die gemiddeld tot eens per 10 jaar voorkomen;
- gebieden die het waterschap heeft ingericht als gestuurde waterberging.
Bij een gestuurde waterberging zet het waterschap in een extreem natte situatie een gebied doelbewust onder water. Dat doen we om grote problemen op een andere plaats te voorkomen. Er gelden dezelfde regels als bij natuurlijke overstroming.
Voor gestuurde waterbergingsgebieden heeft het waterschap een schaderegeling. Hiermee vergoeden we schade nadat er een overstroming is geweest.
Meer informatie over schade na waterberging
Reservering waterberging
Er bestaan ook reserveringsgebieden. Een overstroming komt hier tot gemiddeld eens per 100 jaar voor (klimaatscenario in 2050). Deze gebieden overstromen dus minder vaak. Toch willen we genoeg ruimte overhouden. Want we willen in de toekomst evenveel water kunnen parkeren in het beekdal als nu. En we willen voorkomen dat het water schade veroorzaakt aan gebouwen of bedrijven.
Belastingvermindering
Heeft het waterschap op de legger een gebied "regionale waterberging" genoemd? Dan betalen grondeigenaren in dit gebied een lagere heffing ongebouwd dan andere grondeigenaren. Dit zijn de tarieven van dit moment.
Aanpassingen in het watersysteem
Het waterschap hoeft zich in de beekdalen niet aan de landelijke afspraken over wateroverlast te houden. Maar door het werk van het waterschap kan de grondwaterstand veranderen. Of de kans op overstroming is groter. Dan moet het waterschap ervoor zorgen dat dat niet gebeurt, ook als er geen schade zou ontstaan. En wanneer dit soort schade niet is te tegen te houden, moet het waterschap dat vergoeden. De gevolgen van klimaatverandering hoeft het waterschap niet op te lossen.
Hoe zorgt het waterschap voor minder schade?
De beekdalen liggen op de laagste delen van ons gebied. Daarom zien we vooral daar de gevolgen van de extremen van het veranderende klimaat.
Wat doet het waterschap daaraan? We proberen het water langer vast te houden in de hogere delen van ons gebied. Dan stroomt het langzamer, en ook via de bodem naar het beekdal.
Ook moedigen we aan dat er minder asfalt, stenen en tegels in steden en dorpen komt. Want dan zakt het water meteen in de grond op de plaats waar het regent. En dan komt het niet of pas veel later in de beken en sloten. En we maken gebieden geschikt om water tijdelijk te parkeren. Alles met het doel schade door extreem weer, te nat of juist te droog, kleiner te maken.
Teeltkeuze
De boeren zijn vrij in hun keuze voor het gebruik van de grond, bijvoorbeeld weiland, aardappelen of maïs. Na wat droge jaren verbouwen grondgebruikers vaak weer gewassen die heel slecht tegen teveel water kunnen. Terwijl het logischer is te kiezen voor een gebruik dat past bij het risico van overstroming, zoals weiland. Als er schade optreedt, is dat voor rekening van de eigenaar of gebruiker.
Beekdalen klaar voor de toekomst
Boeren en andere grondgebruikers langs de beek moeten weten wat de risico’s van wateroverlast en schade zijn. Daarom zijn we duidelijk over wat de basisfunctie van de beekdalen is. Het zijn de ‘uiterwaarden’ van ons watersysteem, met de ene keer veel en de andere keer weinig water. Over een langere periode moet het grondgebruik in de beekdalen zich aan gaan passen aan nattere periodes.