Tijdens de paartijd kan je hem niet missen: de mannetjes heikikker met zijn blauwe kleur. De rest van het jaar zijn ze geelbruin tot rood/groenbruin. De heikikker kun je vinden op de zandgronden. Op de heide, in beekdalen bij weilanden zolang er een ondiepe poel of ven in de buurt is.  

Herkenning

De heikikker is een kleine kikkersoort. Hij heeft ook een iets spitsere snuit dan de meeste kikkers. De rugkleur is zeer verschillend. Soms geelbruin, roodachtig bruin of grijsachtig bruin. Aan weerskanten van de rugstreep en op de flanken zitten donkere vlekken. De keel en buik zijn witachtig of lichtgrijs, al dan niet met donkerbruine vlekjes. 

Blauw

In de paartijd (eind februari, tot uiterlijk begin april met een piek in kooractiviteit in maart) kleuren mannetjes licht- tot fel blauw. Deze kleur is maar enkele dagen aanwezig.

Leefomgeving

De heikikker houdt van puur natuur. In intensief agrarisch gebied en in bebouwd gebied  vind je deze soort niet snel. De heikikker kun je vinden op de zandgronden. Op de heide, in beekdalen bij weilanden zolang er een ondiepe poel of ven in de buurt is.  Deze kikkersoort leeft overwegend op het land. Maar hij gaat nooit écht ver weg van het water weg. Het water heeft de heikikker wel nodig om eieren in te leggen.

Het water mag best zuur zijn en de heikikker houdt van water waarin niet te veel voedingsstoffen zitten.  Bij koel en kalm weer is de heikikker dagactief. Wanneer het kwik in de zomer stijgt, schakelt hij over op een nachtritme.

Voedsel

Heikikkers eten voornamelijk ongewervelden zoals insecten (kevers, sprinkhanen, spinnen, mieren), wormen, duizendpoten en (naakt)slakken.