De ijsvogel is herkenbaar aan zijn felblauwe kleur. Ze zijn klein en kunnen heel snel vliegen. Vaak hoor je eerst een schrille kreet en als je geluk hebt dan zie je nog net ‘iets blauws’ voorbij schieten. Meestal over of bij het water. 

Herkenning

Het meest opvallende aan de ijsvogel is z’n kleur. Zijn rug is felblauw, en zijn borst is oranje. In vergelijking met de meeste andere vogels in Nederland oogt dit diertje exotisch.  De ijsvogel heeft een lange snavel en relatief korte pootjes, staart en nek.

Leefgebied

Ijsvogels leven meestal bij zoet, stromend en helder water. Soms zie je ze ook bij stilstaand water. Bij het water moeten wat bomen en struiken staan, want ze jagen vanaf een tak boven het water. Van daaruit duiken ze het water in om kleine visjes te vangen. Het merendeel van de ijsvogels nestelt langs langzaam stromende beken met steile oevers. In de oever graven ze een gang met aan het eind een nestholte. Hierin leggen ze de eitjes. 
Het aantal ijsvogels nam de laatste jaren toe door de zachte winters. Door herstel van natuurlijke beekoevers en nieuwe nestgelegenheid.
Veel ijsvogels blijven het hele jaar in Nederland. In de nazomer komen er ook nog buitenlandse vogels bij en is de kans dus het grootst dat je er eentje ziet. 

Voedsel

Een ijsvogel heeft iedere dag meerdere visjes en/ of insecten nodig om te kunnen overleven.