Poelslak
De gewone poelslak is een zoetwaterslak en behoort tot de weekdieren. Ze hebben een langwerpig puntig slakkenhuis. Je vindt hem bijna in elk stilstaand water, zoals in poelen, vijvers en sloten.
Herkenning
Ze hebben een platte, schijfvormige schelp, die vaak een spiraalvormige structuur heeft. De schelp kan wel tot 7 cm groot worden. Deze slak heeft enorme oren, om die te zien moet het dier wel onder water zijn.
De dieren zijn meestal donkergrijs, met gelige pigmentvlekjes. Meestal ziet de schelp er zwart uit vanwege de aangroei van algen. De jonge slakjes hebben een dunne, doorzichtige schelp.
Er zijn veel verschillende soorten poelslakken. Dit is de Gewone poelslak.
Leefgebied
De gewone poelslak is heel algemeen en komt voor in kleinere, voedselrijke, stilstaande wateren zoals poelen, vijvers, oeverzones van meren en langzaam stromende beken.
De poelslak leeft graag in stilstaand water. Het zijn longslakken en moeten dus regelmatig naar het wateroppervlak om daar lucht te halen. Met hun huid kunnen ze ook zuurstof uit het water halen.
Poelslakken zijn hermafrodiet. Ze zijn zowel mannetje als vrouwtje. Ze hebben geen partner nodig om zich voort te planten. Ze kunnen zichzelf bevruchten. Ze zetten doorzichtige eipakketjes af op stenen en planten.
Voedsel
Ze eten vooral rottende planten en algen en helpen zo met opruimen en het water schoonhouden. Daarnaast eten ze ook kleine wormen en insectenlarven.