De zeelt behoort tot karperachtigen en heeft olijfgroene tot goudkleurige flanken. Hij is meestal rond de 30 cm. Maar kan wel 70 cm lang worden. Heel herkenbaar zijn de oranje ogen en de bolle vinnen.

De rugvin is groot. Deze vissoort heeft kleine nauwelijks zichtbare schubben. Ook heeft hij een flinke slijmlaag over de schubjes. Hierdoor ziet hij er glad uit. De zeelt heeft twee bekdraden.

Leefgebied 

Dit vis komt overal voor in ons land. De zeelt kom je vooral tegen in stilstaande tot langzaamstromende plantenrijke wateren met modderige bodems. De soort is vooral ‘s nachts actief. Het is een alleseter en zoekt vooral naar waterdiertjes zoals mosselen, slakjes en insectenlarven tussen de waterplanten.

Tussen de planten

Met zijn stevige peddelvormige vinnen roeit hij als het ware door de vegetatie. Dankzij de dikke slijmlaag op zijn kleine schubjes voorkomt hij beschadigingen bij het zwemmen langs obstakels.

De zeelt komt in de problemen als waterplanten verdwijnen. Intensief schonen en baggeren van beken vinden ze daarom niet fijn. 

Gemiddeld worden zeelten 10 jaar oud. Er zijn er die 20 jaar halen. Een speciale eigenschap van de zeelt is dat hij erg lang zonder voedsel kan (wel een jaar!).